Gedeelte van het artikel over de opgraving op het Visschersplein.
  
Huis I, II en III 
Langs de Eloyensteeg, die met een poort tussen nummer 20 en 22 in de Boterstraat uitkomt, stond 
tot kort voor de opgraving een sterk vervallen gebouw. Vóór de sloop konden enige bouwhistorische 
waarnemingen worden gedaan, na de sloop zijn er archeologische gegevens verzameld. 
Het in de 19e eeuw verbouwde huis bood nog zoveel gegevens dat kon worden geconstateerd dat het 
oorspronkelijk een huis van twee verdiepingen met kap is geweest; de topgevel met de trachieten 
eindblokken van de gootlijst was in het metselwerk nog aanwezig. In de aan de steeg gelegen gevel 
konden enige van de oorspronkelijke vensters worden vastgesteld. 
De achtergevel is waarschijnlijk oorspronkelijk een tussenmuur geweest, wat blijkt uit de 
aanwezigheid van een doorgang aansluitend op het lage (oudste) vloerniveau, en uit de sporen van 
een aankapping in het metselwerk op de verdieping. Een andere meer betrouwbare aanwijzing geeft 
de fundering; in de zuidmuur bevond zich een grondboog, waarvan echter slechts de helft aanwezig 
was. De grondboog moet naar het westen hebben doorgelopen, zodat ook de zuidmuur langer geweest 
moet zijn. De westmuur was steens dik, terwijl de frontmuur 1½ steens en de zuidmuur 
2 steens dik was, wat eveneens op een tussenmuur duidt. In de 19e eeuw was de achterbouw al 
verdwenen. Helaas zijn daaraan bij de opgraving geen funderingsresten aangetroffen, zodat de 
omvang onbekend zal blijven. 
 
 | 
Het inwendige van het gebouw was in de loop van de tijd zo sterk gewijzigd dat in het opgaande 
werk weinig van de oorspronkelijke toestand was te herkennen. Op de verdieping bevond zich een 
vermoedelijk originele, 2,50 m brede, schouw in de zuidmuur. De schouw op de begane grond 
behoorde bij het huidige vloerpeil, terwijl het vroegste niveau ongeveer een meter lager lag, 
zodat het een latere toevoeging of herstelling betreft. Uit de fundering blijkt dat er een 
driedeling bestaan heeft, die in het begin van de 19e eeuw nog aanwezig, maar bij de sloop niet 
meer herkenbaar was. 
Dankzij het archeologisch onderzoek kon worden vastgesteld dat het gebouw een voorganger gehad 
heeft, waarvan in de oostmuur aan de noordzijde een restant van de fundering aanwezig was (afb 118, 1).
De aan de steeg gelegen muur was iets verder naar het westen gelegen. Deze rooilijn geldt nu nog 
voor het noordelijker gelegen buurpand. Dit buurpand was eveneens ouder. 
Onder de scheidendingsmuur tussen huis I en II bevond zich een grote beerput, die kennelijk voor 
beide huizen bedoeld was. Bij de aanleg, of vervanging, van deze put moest een aanwezige grondboog 
(afb. 118, 2) worden afgebroken, waarna een nieuwe grondboog (afb. 118, 3) werd gemetseld. Hoewel 
het steenformaat van 30 x 14 x 7 cm veel en langdurig werd toegepast is een datering in het 
einde van de 14e of het begin van de 15e eeuw niet onwaarschijnlijk. De put leverde geen gegevens 
voor een nauwkeuriger datering. 
 E.M. Kylstra
 
 | 
 
 |  
 
     Montfoorts, M. & H.L. de Groot & E.M. Kylstra, "Visschersplein e.o.". In: Archeologische en Bouwhistorische Kroniek Gemeente Utrecht, 1981, blz. 75-83. Hierin: blz. 80 
     | 
  
   jp0114 
   |